Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Eligius

betekenis & definitie

De heilige, geboren te Chatelat bij Limoges in het jaar 580. Zijn beroep was goudsmid.

Door de prediking van Columbanus tot bekeering gekomen, ving hij een ascetisch leven aan, zonder zijn beroep vaarwel te zeggen. Hij kwam aan het hof en vond daar aanhangers.

Onder koning Dagobert maakte hij van zijn invloed gebruik, om armen en kranken te ondersteunen, slaven los te koopen, kerken te stichten en het getal monniken en nonnen te vergrooten. Hij werd door het volk voor een wonderdoener aangezien.

Zelf gevoelde hij steeds meer voor den geestelijken stand. Na den dood van Dagobert wist de major domus hem van het hof te verwijderen.

Deze maakte hem bisschop van Rouen. Hij had zijn zetel in Noyon en openbaarde een groote werkzaamheid.

Hij predikte veel, en zorgde steeds voor de armen en nooddruftigen. Hij bracht het Evangelie onder de nog Heidensche Franken in Vlaanderen aan de Friezen en Sueven, hoewel niet altoos met kennelijke vruchten.

In de Frankische kerk had hij grooten invloed (Synode van Chalons 644 en Orleans 650) en zijn invloed aan het hof werd steeds grooter. Hij stierf 30 November 658 of 659, nadat hij zijn dood voorzegd had.

Spoedig na zijn dood werd hij heilig verklaard.

< >