Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Columbanus

betekenis & definitie

was een Ier, geboren te Leinster c.a. 543. Hij ontving zijn opleiding in het klooster Bangor.

Omdat hij zich door God geroepen achtte om buiten zijn vaderland in het Evangelie te arbeiden, stak hij over naar het vasteland van Europa. Hij landde in Frankrijk (Bretagne) en begon te arbeiden onder de Franken.

De godsdienst der Franken was zeer uitwendig. Velen waren weder in het Heidendom teruggevallen en, die zich nog Christenen noemden, waren slechts met een weinig christelijk vernis gesierd.

Columbanus predikte met 12 medearbeiders onder hen. Hij begaf zich uit Bretagne naar de Vogezen waar koning Gunthram van Bourgondië hem een Romaansche missie schonk bij Anegray, waar het eerste klooster der Ieren gesticht werd (584).

Daarna werd het klooster Luxeuil gesticht (590). Nog later verrees een derde te Fontaines.

Het schijnt, dat Columbanus deze kloosters bouwde zonder verlof van den Frankischen bisschop. Al spoedig ontstond er botsing met de Fransche geestelijkheid, want Columbanus bracht de gewoonten der IroSchotsche kerk mede.

In die kerk was het priesterhuwelijk nog in zwang, werd niet gerekend met de ordening alleen door den bisschop en had men een andere berekening van Paschen dan de Franken.

Dat gaf ergernis.

Bovenal de groote gestrengheid van Columbanus en de zijnen hinderde de wereldsche geestelijkheid en niet het minst het Bourgondische hof. De invloed van Columbanus en de zijnen was wel heilzaam, maar hij miste de gave van organiseeren.

Op last van de koningin-moeder Brunhilde werd hij, nadat hij 10 jaar in de Vogezen gearbeid had, gevangengenomen. Men wilde hem uit het land verbannen, maar hij wist te ontvluchten.

Hij bezocht nu het graf van Martinus van Tours, vertoonde zich aan het hof van Clotarius II van Neustrië en daarna aan het hof van Theodebert van Austrasië en ging daarna naar Zwitserland, om onder de Alemannen en Sueven te arbeiden, bij het meer van Constanz en van Ziirich. Hij bleef daar drie jaren, maar, toen die geheele landstreek onder Bourgondië kwam, moest hij weder vluchten.

Toen ging hij naar Italië om te arbeiden onder de Longobarden. Daar werd door zijn toedoen aan de Trebbia het klooster Bobbia gesticht (613).

Op 21 November 615 stierf de onvermoeide arbeider in het Evangelie. De orde van zijn kloosters vond langen tijd meer ingang dan die der Benedictijnen; maar door pauselijke inmenging wonnen de laatste het langzamerhand.

En toen in Engeland de Roomsch-Catholieken de zegepraal behaalden over de Iro-Schotten (Synode van Streanes-Halch 644) was het uit met den invloed van Columbanus en de zijnen. Bonifatius heeft later de rest van hun arbeid verstoord.

< >