Nederlandsche geleerde, geboren te Groningen 16 November 1650. Hij bezocht een Jezuïetenschool in Westfalen.
Vervolgens ontving hij onderricht te Antwerpen en in 1670 aanvaardde hij het novitiaat in de Jezuïetenorde te Mechelen. Daar werd hij belast met het grammaticaal onderwijs.
Hij stond hoog bij het volk aangeschreven, omdat hij in 1678 gedurende een besmettelijke ziekte zooveel lijders geholpen had. Een jaar later nam hij deel aan den arbeid der Bollandisten of aan het vervaardigen van levensbeschrijvingen der heiligen.
Voor dit doel ging hij in 1681 naar Rome, studeerde daar in de theologie, ontving de priesterwijding en keerde in 1687 terug. Hij zette zijn onderzoek voort.
Hij zorgde ervoor, dat de Acta sanctorum niet op den Index geplaatst werden. Janning overleed 13 Augustus 1723 te Antwerpen.