(Oud-Bisschoppelijke) = naam van de Oud-Katholieke of Oud-Roomsche kerk, in ’t begin der 17de eeuw ten onzent ontstaan tengevolge van kerkrechtelijke en dogmatische verschillen met de Roomsche kerk. Onder den invloed der Jezuieten was hier te lande de keuze der bisschoppen door de kapittels, een eeuwenoude instelling, afgeschaft.
De oud-Roomschen beschouwden echter de apostolische vicarissen, door de kapittels gekozen, als wettige bisschoppen van Utrecht. De paus ontkende dit, zette den vicaris Petrus Codde af, en benoemde zelf Theodorus de Koek (1702).
Hierbij kwam, dat vele Nederlandsche geestelijken Jansenistische gevoelens hadden (zie het artikel Jansenisme). Vandaar de naam der Clerezy: Jansenisten.
Op eene, 1765 te Utrecht gehouden kerkvergadering traden zij op als de Oud-Roomsche kerk der Nederlanden. Zij erkenden, ofschoon door hem vervloekt, den paus als zichtbaar opperhoofd der Roomsch-Katholieke kerk, doch loochenden zijne onfeilbaarheid, en hielden vast aan de bovengenoemde oude kerkrechtelijke instelling.
Wat de kerkleer aangaat, deze wijkt niet af van die te Trente werd vastgesteld (zie het artikel Trente). De Clerezy heeft 1 aartsbisdom (Utrecht) en 2 bisdommen (Deventer en Haarlem), 27 parochies met ruim 10.000 leden, en een seminarie te Amersfoort.