Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Chrlstiaan Sepp

betekenis & definitie

Nederlandsch godgeleerde, werd geboren te Amsterdam 3 April 1820 studeerde in de theologie, was achtereenvolgens Doopsgezind predikant te West-Zaan, Zaandam en Leiden. Hij was een geliefd prediker, die uitmuntte door kanselgaven.

Daarbij was hij een ijverig navorscher op historisch gebied, in 1875 ontving hij een eeredoctoraat en in 1887 ontving hij eervol emeritaat, waarna hij zich metterwoon te Amsterdam vestigde. Hij overleed daar 13 Mei 1893.

Hij leverde verschillende artikelen in tijdschriften. Vooral in de Godgeleerde Bijdragen, waarvan hij van 1855—1866 redacteur was.

Hij schreef veel. O.a.

Bengel, een waardig discipel van den Heer (1848). Onderzoek naar de leer des Nieuwen Testaments over de Heilige Schriften des Ouden Verbonds (1849).

De zeven kruiswoorden (1856). Geschiedenis der theologie in Nederland van 1787—1858 (1860).

Johannes Stinstra en zijn tijd (1865—1866).

Geschiedkundige nasporingen (3 dln 1872—1875).

Het godgeleerde onderwijs in Nederland gedurende de 16e en 17e eeuw (2 dln 1872—1875). Drie Evangeliedienaren uit den tijd der Hervorming (1879).

Polemische en irenische theologie (1882). Bibliografische mededeelingen (1883).

Kerkelijke studiën (1885). Bibliotheek van Nederlandsche geschiedschrijvers (1886).

Verboden lectuur (1889). Uit het predikantenleven van vroegere tijden (1890).

Het staatstoezicht op de godsdienstige literatuur van de Noordelijke Nederlanden (uit Sepps nalatenschap uitgegeven door DrJ. Knappert 1891).

< >