Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Capellus

betekenis & definitie

I. Lodewijk Capellus, de oudere (1534—1586), sinds 1556 Gereformeerd predikant op verschillende plaatsen.

In 1575 hoogleeraar te Leiden, in het laatst van zijn leven te Sedan.II. Jacob Capellus, zijn neef, (1570— 1624), hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal, later in de theologie te Sedan.

III. Lodewijk Capellus, de jongere, zijn broeder, is de beroemdste (1585—1658). Hij studeerde in de theologie te Sedan. In 1605 huisonderwijzer bij den hertog van Bouillon. Vier jaren was hij op reis. Sinds 1613 hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal en sinds 1613 ook in de theologie te Saumur.

Hij leverde veel materiaal op OudTestamentisch tekstcritisch terrein. Hij poneerde, dat de accenten en de vocalen in den Hebreeuwschen tekst eerst van de 6e en 7e eeuw dagteekenden en niet van Mozes of Ezra afkomstig waren, omdat Origenes, Hieronymus e. a. nog niets van beide wisten. In 1648 verklaarde Buxtorf zich tegen dit gevoelen. De theologen in Frankrijk, Holland en Engeland stonden meerendeels aan de zijde van Capellus, die van Duitschland waren tegen hem. In 1643 beweerde Buxtorf junior, dat het quadraatschrift het oorspronkelijke was, maar Capellus beweerde, dat de Hebreeuwsche tekst eerst onder Ezra uit het z.g.n. Samaritaansche schrift in het Assyrische of quadraatschrift is veranderd.

< >