Zoo noemde men de Fransche Gereformeerden in Langue-doc, die na de intrekking van het Edict van Nantes, bijzonderlijk van 1702—1705 de wapens opgevat hadden in den strijd voor godsdienstvrijheid. De naam Camisards wordt door sommigen afgeleid van camise (hemd of kiel) en door anderen van camisade (nachtelijke overval).
De schrikkelijke tijden, welke deze lieden doorleefden, deden hen reikhalzend uitzien naar de toekomst, welke in de Heilige Schrift aan Gods volk voorspeld wordt. Er ontstond onder hen een zekere mate van dweepzucht.
Er traden profeten op en profetessen, die openbaringen zeiden te ontvangen over de toekomst. Men zag geestverrukkingen, velen (vrouwen en zelfs kinderen) ontvingen gezichten.
Daar deze Camisards hoe langer zoo meer tot Oud-Testamentische voorstellingen kwamen, zagen zij in hun vijanden, vijanden Gods, die uitgeroeid moesten worden. De burgeroorlog 1702—1705, waarin aan de zijde der Camisards Jean Cavalier streed en aan de zijde der koninklijke troepen Montrevel en Villars, werd met afwisselend succes gevoerd.
De strijd werd echter met ongewone bitterheid gestreden. Eindelijk onderwierpen zich de Camisards onder beding, dat zij gewetensvrijheid zouden genieten en recht zouden hebben te emigreeren.
Cavalier ging naar Engeland, waar hij als gouverneur van Jersey stierf. In 1710 eindigde de strijd der Camisards.
De Gereformeerden werden in stilte onderdrukt. Het profetisme der Camisards plantte zich voort in Engeland en aan den NederRijn.