I. Edict van Nantes.
Hendrik IV van Navarre, uit het huis der Bourbons, had na den beruchten Bartholomeusnacht zijn Evangelisch geloof afgezworen. Later keerde hij tot zijn Gereformeerde geloofsgenooten terug, maar uit politieke berekening veranderde hij nogmaals van geloof en werd Roomsch-Catholiek.
Parijs was volgens hem wel een mis waard. Dit classieke woord toont ons, hoe lichtvaardig Hendrik IV over den godsdienst oordeelde.
Toen hij koning geworden was, bleef Hendrik aan zijn vroegere geloofsgenooten denken en vaardigde in 1598, hun ten genoege, het Edict van Nantes uit. Dit Edict hield het volgende in: er zou in Frankrijk vrijheid van geweten zijn.
De Gereformeerden zouden het recht hebben hun godsdienst uit te oefenen overal, waar deze tot 1597 reeds bestond. Daarvan was uitgesloten Parijs (met alle terrein vijf mijlen in den omtrek) Rheims, Toulouse, Dyon, Lyon en het leger (bevelhebbers uitgezonderd).
De Gereformeerden konden toegelaten worden tot alle staatsambten. Er zouden ook gemengde gerechtshoven zijn.
Als een pand van zekerheid zouden de Gereformeerden nog 8 jaren hunne vestingen behouden.II. Edict van Versailles, door Lodewijk XVI uitgevaardigd ten gunste van de Gereformeerden.
III. Edict van Worms. Nadat Luther onder keizerlijk vrijgeleide Worms verlaten had, wilde de pauselijke gezant Aleander, dat aanstonds de ban over hem zou uitgesproken worden; maar de keizer wilde niet buiten de stenden om een rijksban uitvaardigen. Hij verschoof de zaak tot op 25 Mei, en, nadat Luthers vrienden Frederik de Wijze en de Pfalzgraaf afgereisd waren, in een niet-officiëele vergadering, legde Karel V aan de overgeblevenen een edict voor. Niemand waagde het tegen te spreken. Dit was het Edict van Worms, dat anachronistisch op 8 Mei geteekend werd, terwijl het toch op 25 Mei eerst aangenomen was.
Dit Edict hield het volgende in : Luther kwam onder den rijksban (onder den kerkelijken ban stond hij al vroeger). Zijn uitlevering werd door den keizer geëischt. Zijn aanhangers moesten gevangen genomen worden. Alle geschriften van Luther en diens aanhangers moesten verbrand worden en de boekencensuur moest overal worden toegepast. Door allerhande politieke omstandigheden is dit Edict niet uitgevoerd.