I. Johannes Camero, een Gereformeerd theoloog, geboren 1578 te Glasgow. studeerde eerst theologie, nadat hij al professor in de filosofie te Sedan geweest was.
Hij werd predikant te Bordeaux 1608. Professor in de theologie te Saumur 1618, in Montauban 1624, gestorven 1625.
Hij was een tegenstander van Calvijns praedestinatieleer. Op het gebied van de bekeering was hij synergistisch.
Hij schreef aan den mensch nog krachten toe, die medewerkten met de genade. Tot zijn leerlingen behoorden Amyraut, Capellus en Placeus.II. Archibald Camero, Schotsch geestelijke, bij de Presbyterianen behoorende. Hij was evenals de geestelijke Cargill een verklaard tegenstander van Karel II. Door de „Declaration of Indulgenee” werd een deel der ontevredenen tevreden gesteld, maar een ander deel wilde er niets van weten. De volgelingen van Camero en Cargill, Cameronianen of Cargillaten genoemd, waren de heftigste tegenstanders. Camero die deel genomen had aan de actie tegen Karel II (22 Januari 1680), waarbij de koning van den troon vervallen verklaard werd, viel als aanvoerder van zijn volgelingen in een strijd tegen de koninklijke troepen bij Airs-Moss, Cargill werd onthoofd.
De volgelingen beschouwden beide mannen als martelaren. Ondanks de felste vervolging hielden zij stand. De vervolging eindigde, toen de Stuarts verdreven waren. De herstelling der Presbyteriaansche kerk in Schotland door Willem III behaagde aan deze secte nog niet. Die ging niet ver genoeg naar hun zin. In 1743 kregen zij eindelijk als „Gesepareerde Presbyterianen” erkenning van staatswege. In 1876 zijn ze met de Vrije Schotsche kerk vereenigd.