Zoon van een priester Jojada, een der grootste helden van David. Zijn daden gelijken veel op die van David (2 Sam. 23 : 20— 23; 1 Kron. 12 : 22—25).
David stelde hem, na de onderwerping der Filistijnen, over de Krethi en Plethi (2 Sam. 8 : 18; 20 : 23) en maakte hem later opperhoofdman over 24.000 krijgsknechten (1 Kron. 28 : 5 v). Met vromen zin en grooten heldenmoed zette Benaja, in vereeniging met Zadok en Nathan, de kroning van Salomo door (1 Kon. 1), voltrok het vonnis aan Adonia, Joab en Simei, en werd in de plaats van Joab veldoverste (1 Kon. 2 : 28—35; 46 : 4).
Ook zijne zonen, waarvan de een, naar zijn grootvader, Jojada heette, en de ander Amisabad, bekleedden hooge eereposten (1 Kron. 28 : 6, 34). Verschillende anderen, die denzelfden naam droegen, zijn minder bekend.