De familie der beren (ursidae) behoort tot de orde der roofdieren. Het aantal soorten van beren schat men op ongeveer 80, verscheidene zijn uitgestorven.
De beren loopen op de geheele voetzool en kunnen niet alleen hard loopen, maar ook goed klimmen. Hun scheurkies is zwak ontwikkeld en zij eten zoowel plantaardig als dierlijk voedsel.
De beer, die in den Bijbel genoemd wordt (1 Sam. 17 : 34; 2 Kon. 2 : 24; Spr. 17 : 12; Spr. 28 : 15; Hos. 13 : 8 en andere plaatsen), is de Syrische beer (ursus syriacus), zeer waarschijnlijk slechts een lichtgekleurde variëteit van den algemeen bekenden bruinen beer (ursus arctos), een verbazend sterk dier dat, wanneer de honger het kwelt, uiterst gevaarlijk en buitengewoon driest wordt en niet alleen menschen, maar zelfs paarden, koeien, herten en andere groote zoogdieren aanvalt. Met buitengewonen moed verdedigt de berin hare jongen en een beet van een beer is bijna even ernstig als die van een tijger.
In Dan. 7 : 4 stelt de vraatzuchtige beer het Medisch-Perzische rijk voor en het beest in Openb. 13 had voeten als die van een beer. Thans is de beer in Palestina bijna uitgeroeid; de Romeinsche keizers lieten ze bij duizenden op den Libanon vangen en naar Rome voeren voor hunne arena’s (met zand bestrooide strijdperken).