Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Barend Fijnebuik

betekenis & definitie

Geboren te Zwolle, in 1833 candidaat bij het Provinciaal kerkbestuur van Zeeland, was achtereenvolgens predikant bij de Hervormde kerk te Zoutelande (1833), Zwartsluis (1836), Vlissingen (1838) en Hoogeveen (1839). Hij stond bekend als een voorstander van de Afgescheidenen.

In Mei 1842 werden er door de Afgescheiden gemeente te Schiedam, met instemming van Ds. Brummelkamp, onderhandelingen met Fijnebuik aangeknoopt, die tot een beroep bij deze gemeente leidden.

Na een diensttijd aldaar van vijf maanden nam hij schriftelijk zijn ontslag, o. a. als reden opgevende zijn twijfel, of de gemeente wel het karakter der oude Gereformeerde kerk vertoonde. De kerkeraad schorste hem en weigerde hem attestatie te geven naar Zwolle, waar hij zich metterwoon gevestigd had.

Anderhalf jaar later deed hij belijdenis voor de gemeente van trouwelooze verlating en ontving toen het gevraagde attest. Te Zwolle stichtte hij een eigen gemeente tegenover de Afgescheidene van Ds.

Vos. Nadat zijn gemeente geheel te niet gegaan was, schijnt hij nog eenmaal verzocht te hebben tot predikant bij het Nederlandsch Hervormd kerkgenootschap te worden toegelaten, maar door het Provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland afgewezen te zijn.

Hij bleef nu ambteloos te Zwolle wonen, waar hij nog een enkel maal in het gebouw der Hervormde Evangelisatie optrad, en overleed in 1881. Hij was een man van veel kanselgave en van bijzondere gebedsgave.

< >