(Matth. 27 :16 e. v.; Marc. 15 : 7 e. v.; Luc. 23 : 18 e. v.; Joh. 18 : 40). Volgens enkele handschriften heette hij Jezus-Barabbas.
Hij was een moordenaar. Oproeren hadden er in de dagen van Jezus’ omwandeling op aarde dikwerf plaats.
Ze ontstonden, als een zekere kring tegen het Romeinsche gezag opstond. Bij zulk een oproer was Bar-abbas gevangen genomen.
Pilatus koos dezen man, toen hij naar de gewoonte dier dagen op het Paaschfeest een gevangene wilde loslaten. Sommigen (onder hen b.v.
Luther) meenen, dat Pilatus deze keuze deed, omdat hij hoopte, dat het volk om Jezus’ loslating zou roepen. Luther zegt: „Pilatus heeft den grootsten misdadiger ter keuze gesteld, opdat de Joden niet om hem zouden kunnen verzoeken.
Hij meent zeker van zijn zaak te zijn, maar hij bedriegt zich; zij zouden eerder om de vrijlating van den duivel hebben gebeden, dan om de loslating van Gods Zoon. Zoo gaat het nog heden en ten allen tijde.” Anderen meenen juist het tegenovergestelde.
Zij beweren, dat Pilatus Bar-abbas koos, omdat hij er zeker van was, dat het volk diens vrijlating zou begeeren en daarmee zou dan het volk Jezus veroordeelen. Dan was hij van de zaak af. (Zoo Beyschlag in Riehms Woordenboek).
Het eerste schijnt ons het naast bij de waarheid te zijn.
