(d. i. Jehovah helpt) was een zeer geliefde en daarom veel voorkomende naam.
De meest voorname dragers van dien naam waren: I. De eerste onder Salomo’srijksbeambten, de zoon van Zadok, waarschijnlijk een hoogepriester (1 Kon. 4:2).II. De zoon van den profeet Nathan (1 Kon. 4:5).
III. Een profeet, zoon van Oded, die ten tijde van Asa (2 Kron. 15 : 1—8), toen deze zegevierend uit den strijd terugkeerde, tot doorzetting der reformatie aanmoedigde.
IV. Twee zonen van Josafat, Azaria en Azarjahu, die hun oudsten broeder Joram na diens troonsbestijging lieten vermoorden (2 Kron. 21:2).
V. Koning Uzzia, ook Azaria genoemd.
VI. Een hoogepriester ten tijde van Uzzia, die met 80 andere priesters den koning tegemoet trad en hem waarschuwde, toen deze wilde offeren (2 Kron. 26 : 17—20).
VII. Een hoogepriester ten tijde van Hiskia (2 Kron. 31 : 10, 13).
VIII. Een van de drie vrienden van Daniël, Abednego of Azaria (Dan. 1:6).
IX. Een der weinigen, die bij de verwoesting van Jeruzalem overbleven, een hoogmoedig man, die Jeremia in het aangezicht tegensprak en tegen Gods wil de vlucht naar Egypte doorzette (Jer. 43 : 1—7).