Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Augsburgsche confessie

betekenis & definitie

Keizer Karel V had van Bologna uit een rijksdag uitgeschreven te Augsburg. Hij wilde dien rijksdag zelf bijwonen, wat sinds den rijksdag van Worms niet geschied was.

De keizer wilde met de Protestanten onderhandelen. Zij behoefden zich dus niet aan het edict van Worms te onderwerpen.

Ondanks alle raadgevingen verkoos de keizer dezen milden weg, omdat hij èn den paus èn Frankrijk niet vertrouwde. Op 15 Juni hield Karel V zijn intocht in Augsburg.

Een verbod aan de Protestanten, om te prediken, was hem al voorgegaan. Deze legden zich, hoewel niet zonder tegenspreken, daarbij neder.

Op 20 Juni werd de rijksdag geopend. Het voornemen des keizers was, om eerst de zaak der Turken te behandelen en dan de zaak der Reformatie.

De Protestanten drongen er echter op aan, dat eerst de zaken des geloofs zouden afgehandeld worden. Op 24 Juni werd de belijdenis der Protestanten, bekend onder den naam Augsburgsche confessie, voorgelezen.

Er bestond een exemplaar in de Duitsche taal, maar ook in de Latijnsche taal.

De keizer verlangde de voorlezing in de Latijnsche taal, maar de keurvorst wist door te zetten, dat de belijdenis in de Duitsche taal zou voorgelezen worden.

De voorlezing geschiedde door Dr Baier en maakte op velen een günstigen indruk. Hoe was nu die Augsburgsche confessie ontstaan ? Er waren reeds onder de Protestanten pogingen aangewend, om tot vereeniging van alle Protestanten te geraken.

Om dat doel te bereiken waren te Marburg (5 Oct. 1529) 15 artikelen opgesteld, die 14 dagen later door Luther werden omgewerkt, ten behoeve van de vorsten, tot 17 Schwabachsche artikelen. Maar door deze artikelen werd de eenheid, hoezeer ook begeerd, niet verkregen.

Toen nu de rijksdag te Augsburg gehouden zou worden en de keizer de Protestanten uitgenoodigd had de punten van geschil met de Roomsche kerk op te geven, „opdat deze dwaling en tweedracht des te beter gekend en overwogen en ook alzoo een eendrachtig Christelijk bestaan te spoediger hersteld en vereffend mocht worden”, gebood de keurvorst van Saksen aan de godgeleerden Jonas, Bugenhagen en Melanchton, om de meening der Protestanten kort saam te vatten met verwijzing naar de Heilige Schrift. Dit geschiedde te Torgan.

Daar ontstonden de Torgausche artikelen. De keurvorst ging daarop met Melanchton, Jonas, Spalatijn en Eisleben naar Augsburg.

Omdat Luther nog onder den ban verkeerde, bleef deze in Koburg achter.Omdat de aankomst des keizers in Augsburg vertraagd werd, maakte Melanchton van die gelegenheid gebruik om op grond van de Schwabachsche en Torgausche artikelen de Augsburgsche confessie op te stellen. Alle veranderingen, welke hij aanbracht, onderwierp Melanchton aan Luthers oordeel. In het algemeen kon Luther zich met die veranderingen wel vereenigen, hoewel deze beweerde, dat hij zich niet in staat achtte „um so sanft und so leise zu treten”.

Dit ontwerp van Melanchton was echter alleen in naam van Saksen vervaardigd, de andere vorsten en stenden hadden hunne eigen ontwerpen medegebracht, gelijk de keizer bevolen had. De Protestanten gevoelden echter levendig, dat het wenschelijk zou zijn, om met één ontwerp voor den rijksdag te verschijnen. Het gezag van Saksen en van de Saksische godgeleerden was oorzaak, dat de andere vorsten en stenden zich langzamerhand bij het Saksische ontwerp aansloten. Deze vorsten en stenden begeerden echter, dat op hun verlangens gelet zou worden en daarom hadden er nog tal van beraadslagingen plaats, voor de confessie ten laatste kon vastgesteld worden. Verschillende veranderingen werden er nog in den tekst gebracht, waarbij echter de afwezige Luther telkens geraadpleegd werd.

De manier, waarop de confessie ontstaan was, veroorzaakte, dat men haar eerst het Saksische voorstel noemde. Om haar verdedigende strekking, en het doel om de waarheid voor den keizer en het gansche rijk tegen alle aanvallen en lasteringen te handhaven, noemden velen, onder wie ook Luther en Melanchton, haar apologie. Ten laatste behield de naam confessie de overhand.

Nadat de Confessie op 25 Juni op den rijksdag voorgelezen was, behield de keizer den Latijnschen tekst voor zich, maar den Duitschen overhandigde hij aan den keurvorst van Mainz voor het rijksarchief. Aan de Protestanten werd verboden de confessie door den druk openbaar te maken. Spoedig kwamen er, tijdens dat de rijksdag gehouden werd, afdrukken in het licht, die grootere of kleinere afwijkingen vertoonden. Daarom besloten de Protestanten een authentieke uitgaaf te doen plaats hebben. Melanchton vervaardigde daarom een woordelijken afdruk. De titel luidt: Confessio Fidei exhibita invictissimo Imper.

Carolo V. Caesari Aug. in Commiciis Augustae Anno MDXXX. Addita est Apologia Confessionis. Beide Deutsch und Latinisch. Witenbergae.

In deze confessie handelden 21 artikelen over de leer en 7 over de godsdienstige en kerkelijke misbruiken. Eenig systeem zat er in de behandeling niet. Vooraf gaat een praefatio ad Caesarem Carolem V (voorwoord aan keizer Karel V) en aan het einde vindt men een epilogus met de onderteekening der Evangelische vorsten en stenden.

< >