Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Aretas

betekenis & definitie

Sinds de 2e eeuw v. Chr. bestond in het Zuiden en Oosten van Palestina een onafhankelijk koninkrijk Arabië ofRabataea met de hoofdstad Petra (het oude Sela).

Verscheidene koningen van dit rijk droegen den naam Aretas (op munten en inschriften Charathath). In den Bijbel worden er twee genoemd.I. Aretas, een koning ten tijde van Antiochus Epifanes (Matth. 5 : 8), van wien wij zoo goed als niets weten.

II. Aretas, de schoonvader van Herodes Antipas. Eerst stond hij met dezen op vriendschappelijken voet, maar sinds Herodes Antipas de dochter van Arëtas verstooten had, om met Herodiaste huwen, veranderde de vriendschap in felle vijandschap, welke later door verschillen over de grenzen van zijn land nog verergerd werd. Arëtas maakte in 36 n. Chr. gebruik van de omstandigheid, dat de stadhouder Vittellius afwezig was, om den oorlog aan Herodes Antipas te verklaren. Herodes werd verslagen en wist in zijn verlegenheid weinig anders te doen, dan Arëtas bij den keizer Tiberius aan te klagen.

Toen werd aan Vitellius opgedragen, om den Arabischen koning te tuchtigen. Vitellius was reeds op weg naar Petra, toen hem het bericht bereikte van den dood van Tiberius. Vitellius keerde toen terug.

Drie jaren na de roeping van Paulus, toen deze uit Damascus moest vluchten, lezen wij weder van Arëtas. Damascus stond toen onder de heerschappij van Arëtas (2 Cor. 11 : 32). Hoogstwaarschijnlijk was deze stad hem door den keizer Caligula ten geschenke gegeven.

< >