I. Nadat de Augsburgsche confessie op den Rijksdag overhandigd was, riep de keizer reeds den volgenden dag de Catholieke stenden tezamen, om te beraadslagen, op welke wijze men aan de Protestanten een tegengeschrift zou doen toekomen.
Ofschoon velen er bij den keizer op aandrongen, aan de zaak met geweld een einde te maken, besloot Karel V nochtans een tegengeschrift te laten samenstellen, dat openlijk zou worden voorgelezen. Tevens besloot de keizer, dat het den Protestanten niet vrij zou staan, om daarover te redeneeren of een wederantwoord te geven.
Een commissie werd benoemd bestaande uit 20 (volgens sommigen uit 24) leden. Onder deze moeten voornamelijk genoemd worden Faber, Js.
Eck, C. Wimpina en J.
Cochlaeus. Zij moesten een confutatio opstellen.
Het eerste ontwerp, dat zij bij den keizer inleverden, was zoo vol scheldwoorden en zoo slordig van stijl en inhoud, dat Karel V het verscheurde. Viermaal moest het omgewerkt worden, voordat de keizer met het ontwerp tevreden was.
Naar het vijfde ontwerp werd de Confutatio in het Duitsch (zij was echter ook in het Latijn gesteld) op 3 Augustus 1530 in de volle vergadering van den Rijksdag voorgelezen.
De indruk, welken zij maakte, was gansch anders dan de indruk, gewekt door het voorlezen der Augsburgsche confessie.
Cochlaeus klaagde er over, dat velen onder de Lutheranen er om lachten. Aan de Protestanten werd een afschrift van de Confutatio toegestaan, echter onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat zij er geen openbaar gebruik van zouden maken, en er niets tegen schrijven zouden, maar integendeel verklaren zouden, dat zjj ermede instemden.
Dit was zoo ongeveer een weigering en daarom sloegen de Protestanten dit aanbod af.Enkele Protestanten hadden onder het voorlezen stukken nageschreven, en, daar men van Roomsche zijde zich erop beroemde, dat de Protestanten door de Confutatio overtuigd waren geworden, drongen de Protestanten er bij Melanchton en andere theologen op aan, om de Confutatio te wederleggen. Zoo ontstond het eerste ontwerp, dat door den Saksischen kanselier Brück aan den keizer werd aangeboden. De keizer weigerde dat geschrift aan te nemen.
Intusschen had Melanchton een afschrift van de gansche Confutatio in handen gekregen en deze werkte aan een Apologie, die meer grondig en afdoend was dan het eerste ontwerp. In de helft van April 1531 werd de Latijnsche tekst voltooid en uitgegeven. Een Duitsche vertaling werd bezorgd door Justus Jonas en nog in hetzelfde jaar uitgegeven.
De Apologie is een schoone proeve van Protestantsche godgeleerdheid. Zij is niet als de Confutatio vol van dubbelzinnige uitdrukkingen en opzettelijke duisterheid.
De inhoud splitst zich in 14 artikelen, waarvan de volgorde en het getal geregeld zijn naar de Augsburgsche confessie, en die in de Confutatio waren aangevallen.
II. Voor Apologie in het algemeen, zie Apologetiek.