Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Apologetiek

betekenis & definitie

Ofschoon er verband bestaat tusschen apologie en apologetiek, zijn beide allerminst identiek. Vooreerst is het terrein van de apologie veel wijder dan dat van de apologetiek.

De apologie is de verdediging tegen elken aanval, van welken aard die ook zij. Zij kan een persoonlijk karakter dragen (men herinnere zich Plato’s Apologie van Socrates en de Apologie van Willem van Oranje), ze kan ook zakelijk zijn en vindt daarbij slechts haar grenzen in het veld, dat door het geestesleven wordt bestreken.

De apologie kan betreffen opvattingen over natuur, historie, recht, religie, zedelijkheid, wetenschap, kunst. De apologetiek daarentegen bepaalt zich tot de beginselen en wel tot die beginselen, waarin de hartader van het religieuse leven klopt.

Voorts — de apologie behoeft niet per se wetenschappelijk te zijn. De apologetiek echter moet niet slechts zuiver wetenschappelijk beoefend, maar is zelf een wetenschap en wel een onderdeel van de theologie.

Eindelijk — de apologie reageert op de een of andere actueele kwestie en behandelt die op zich zelf. De apologetiek evenwel gaat systematisch te werk en kent geen losse vraagstukken.Tegenwoordig is algemeen losgelaten een vroegere opvatting als zou de apologetiek tot de practische theologie behooren en de kunstleer moeten geven van de apologie. Dan zou haar zelfs geen plaats in de theologie kunnen worden afgestaan. Immers, de apologie strekt zich veel verder uit dan tot theologische vraagstukken. Ze zou in geen enkele wetenschap thuis hooren dan in een nieuw te scheppen practische filosofie.

Het huidige streven om de apologetiek te maken tot een principe-leer, tot een Fundamentaltheologie, dient al evenzeer te worden veroordeeld. Op die manier wil men aan de theologie een filosofischen grondslag geven. Maar dat komt de eer van de theologie te na. Hoezeer beide een wisselwerking op elkander uitoefenen, mag de theologie op geen andere basis gebouwd dan de Schriftopenbaring. Ook zou de apologetiek haar oorsprong ontrouw worden, indien zij fundeerende in plaats van verdedigende wetenschap wilde worden.

Het onderscheid tusschen apologetiek en dogmatiek komt hierdoor duidelijk aan het licht. De dogmatiek fundeert, verricht thetischen arbeid, de apologetiek slaat aanvallen af, verweert. Het ligt dan ook niet op haar weg om te bewijzen, wat aanvallers believen te ontkennen, maar om van hen juist het bewijs te eischen en dan aan te toonen, dat dit niet dwingend kan worden geacht.

Waar nu die aanvallen maar niet gericht zijn tegen vage Christelijke ideeën, maar tegen bepaalde dogmata, ziet de apologetiek zich tot taak aangewezen het dogma der kerk met haar schild te dekken. Daaruit volgt tevens haar confessioneel karakter. Van de Roomsche apologetiek kan niet geëischt, dat ze het Gereformeerde dogma bescherme en omgekeerd mag van de Gereformeerde apologetiek niet gevergd, dat zij het Roomsche of het Luthersche dogma zou beveiligen. In een kring, waarin men onverschillig of vijandig tegenover het dogma als zoodanig staat, heeft de apologetiek geen roeping.

Veelal verviel de apologetiek in de fout het dogma eerst, al geschiedde dit ook om tactische redenen, voor problematiek te verklaren om dan met de aanvallers naar een oplossing te zoeken. Daardoor geraakte de apologetiek op verkeerd spoor. Want ongemerkt nam zij den bewijslast der beginselen op zich en verloochende de defensieve methode.

Evenmin mag zij worden omgeschapen in een irenische wetenschap, die het gemeenschappelijke tusschen de voorstanders en de bestrijders van het dogma zoekt. Dan helpt zij mee het dogma te sloopen en pleegt verraad tegen de theologie. In plaats van tot een synthetische wetenschap te ontaarden, heeft zij haar antithetisch karakter onbevlekt te bewaren.

De apologetiek als afzonderlijke wetenschap is betrekkelijk jong. Natuurlijk heeft de kerk haar geloof verdedigd van haar stichtingstijd af en bij die verdediging gebruikte hij ook wel wetenschappelijke hulpmiddelen, maar eerst Schleiermacher heeft haar een systematische taak opgedragen en tot een aparte tak van wetenschap verheven. Evenwel maakte hij haar ondergeschikt aan de filosofie. Vandaar dat Ritschl positie tegen haar koos. Ondanks den ontzaglijken invloed, welken deze groote theoloog oefende en nog steeds oefent, heeft men hem op dit punt toch alleen laten staan. Met zóó groote voorliefde wordt de apologetiek thans beoefend — ook door Ritschlianen — dat zij de dogmatiek overvleugelt, een kwaad, waartegen niet ernstig genoeg kan worden gestreden.

En nog altijd staat deze wetenschap onder den ban van Schleiermacher. Er is maar niet één apologetische school, gelijk in de dagen van Doedes en Van Oosterzee, doch bij hen die nog een positief Christendom voorstaan is het schier alles apologetiek wat de klok slaat.

Toch is de apologetiek m.i. ten doode opgeschreven, indien zij niet volgt de banen, hierboven geteekend.

< >