Onder Apologeten verstaat men in de eerste plaats die mannen, die in den eersten Christelijken tijd het Christendom verdedigd hebben tegenover de aanvallen van de Heidensche geleerden. De Romeinsche en Grieksche wereld heeft niet alleen met geweld het Christendom aangevallen, maar zij heeft ook door wetenschappelijke critiek getracht het Christendom te bestrijden en van zijn kracht te berooven.
Lucianus, de schrijver van satyren, had het Christendom bespottelijk trachten te maken. Evenzoo deed de rhetor Frontus uit Cirta, de leermeester van Marcus Aurelius.
Ook Crescens viel het Christendom aan; maar de eigenlijke wetenschappelijke bestrijding begon met Celsas. Deze was een Heidensche geleerde, die de stelsels der filosofen door en door kende.
Hij hield dikwerf redetwisten met Christenen. Van zijn geschriften is niets meer overgebleven.
Wat er in stond, kunnen wij in hoofdzaak opmaken uit de geschriften van den kerkvader Origenes, die hem bestreed en in zijn bestrijding telkens naar zijn geschriften verwees, Uit die aanhalingen blijkt, dat al wat latere bestrijders van het Christendom tegen het Christelijk geloof aangevoerd hebben, al in beginsel bij Celsus gevonden werd. De meeste argumenten tegen het Christelijk geloof zijn al zeer oud.
Celsus noemde Jezus een bedrieger, Diens moeder een overspelige en Diens opstanding een leugen.Porfyrius schreef ook tegen de Christenen. Deze schreef het Christendom niet toe aan bedrog, maar hij trachtte op bezadigde wijze, en daarom des te gevaarlijker, aan te toonen, dat schepping, menschwording en opstanding gronddwalingen waren.
Toen de geheele geleerde wereld zich tegen het Christendom stelde, ontwaakte de begeerte, om het recht van het Christendom te verdedigen. De mannen, die zich aangordden, om het goed recht van het Christendom te verdedigen, worden Apologeten genoemd. De oudsten zijn: Quadratas, die te Athene in 125 reeds een apologie overhandigde aan Hadrianus. Het is zeer opmerkelijk, dat deze Apologeet, om de waarheid der wonderen te bewijzen, zich beroept op mannen, die door Jezus genezen waren en die toen nog leefden.
Marcianus Aristidus, een Atheensche wijsgeer, schreef ook aan Hadrianus een apologie.
Claudius Apollinaris stelde aan Marcus Aurelius een apologie ter hand, en bij deze moeten nog genoemd worden de rhetor Miltiades en een Christelijke wijsgeer Melito van Sardes.
De geschriften van deze oudste Apologeten zijn alle verloren gegaan.
De meer bekende Apologeten, wier geschriften bewaard zijn gebleven, zijn: Justinus Martyr. Deze bestudeerde eerst de geschriften der Heidensche wijsgeeren, maar vond daarin geen bevrediging. Door een eerwaardigen grijsaard werd hij op het Christendom gewezen, dat hem licht en vrede bracht. Hij trad nu op als verdediger van het Christendom. Hij schreef twee Apologieën, één aan Antonius Pius en één aan Marcus Aurelius.
Tatianus. Deze werd, toen hij rhetor was in Rome, door Justinus voor het Christendom gewonnen. Hij schreef een boek, dat tot titel voerde: „een woord tot de Grieken”. Daarin bestreed hij op geestige wijze het Grieksche Heidendom.
Athenagoras, een Athener, schreef een verdediging van de Christenen en reikte die over aan Marcus Aurelius. Zijn boek droeg tot titel: „voorbede voor de Christenen”.
Theofilus, bisschop van Antiochië, was oorspronkelijk een Heiden, maar werd gewonnen voor het Christendom. Hij schreef een boek getiteld : „aan Antolikos (een vriend van Theofilus) over het geloof der Christenen”.
In lateren tijd zijn ook sommige kerkvaders als apologeten opgetreden. Van deze moeten in het bijzonder genoemd worden: Origenes, die acht boeken schreef tegen Celsus, den feilen bestrijder van het Christendom, en Tertullianus, die een boek schreef getiteld: „ Apologeticus”, dat voornamelijk de handelingen der Heidenen tegen de Christenen bestreed.
Niet alleen theologen, ook een rechtgeleerde, Minucius Felix, verdedigde het Christendom. Deze schreef een dialoog tusschen een vereerder der oude góden en een Christen, Octavius geheeten. Aan het einde verklaarde de eerste zich overwonnen.