of Veluanus; zijn eigenlijke naam luidde Jan Geraards Terstege of Verstege. In 1544 was hij pastoor te Garderen op de Veluwe.
Al vroeg was hij bekend met de geschriften van Luther en hij werd gewonnen voor diens denkbeelden. Hij hield zijn meening voor zijn eenvoudige parochianen niet verborgen.
In 1550 werd hij gevangen genomen en naar Arnhem gevoerd, waar hij onderzocht werd door de inquisiteurs Sonnius en Gruwel. Twee handschriften werden in zijn huis ontdekt.
Het een bevatte sermoenen van hem zelf en het andere was een bestrijding van de Roomsche leer en een aanprijzing van de leer der Hervormers. Toen hij bedreigd werd, liet hij zich bewegen om zijn meening te herroepen.
Hij herkreeg zijn vrijheid echter niet. Men zette hem gevangen op een slot te Hattem, waar men hem de hope gaf, dat hij, indien hij evenveel vóór den paus zou schrijven als hij vroeger tegen dezen geschreven had, losgelaten zou worden.
In 1553 werd hij ontslagen uit zijn kerker en naar Leuven vervoerd. Daar zou hij nog drie jaren in de leer der Roomsche kerk onderwezen worden.
Zwaar drukte hem het feit, dat hij zijn geloof verloochend had.
In Leuven stuitte hem alles tegen de borst.
Hij bleef er slechts drie dagen. Toen ging hij naar Straatsburg.
Daar schreef hij een boek „Der Leecken-wechwijzer”, een onderrichting van al de principieele punten des Christelijken geloofs. In de voorrede verklaart hij, dat hij door vreeze des doods zich had laten verleiden, om zijn meening te herroepen, maar dat hij er nu oprecht berouw over had.
Vandaar zijn naam Anastasius, d. w. z. „de opgerichte”. Van 1566 tot 1567 was hij een ijverig belijder van de Hervormde leer.
Waar hij maar in de gelegenheid was, trad hij als prediker op. Hij schijnt voornamelijk in Harderwijk en omstreken gearbeid te hebben.
Van zijn verder leven is niets bekend.Hij was een aanhanger van Luthers leer en voornamelijk van Meianchtons beschouwingen over den vrijen wil en de praedestinatie. In de Augsburgsche confessie vond hij zijn gevoelen weergegeven. Tegenover de toenmalige Anabaptisten trad hij zeer gematigd op. Een Calvinist was hij niet.