Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Alogers

betekenis & definitie

In den eersten tijd van de Christelijke kerk kwam al spoedig de vraag op den voorgrond te staan, in welke verhouding Jezus Christus, die gepredikt werd als de Zaligmaker van zondaren, stond tot den Vader. De voornaamste apologeten en kerkvaders hadden Jezus gehouden voor een hypostase d.w.z. een persoon in het Goddelijk Wezen, hoewel men niet vrij was van de dwaling, dat deze persoon ondergeschikt was aan den Vader (Joh. 14 : 28).

Anderen waren bevreesd, dat men door te spreken over de Godheid des Zoons tekort zou doen aan de eenheid (monarchia) Gods. Deze werden Monarchianen genoemd.

Onder deze Monarchianen waren er (zij worden dynamistische genoemd), die Jezus beschouwden als een mensch, die echter aangedaan was met Goddelijke kracht. Zij loochenden dus feitelijk de Godheid van Jezus.

Epifanius noemde ze Alogers. Deze naam was dubbelzinnig, want hij beteekent „die geen logos erkennen”, doch evenzeer „onverstandigen”.

De voornaamste Alogers waren Theodotus, de lederbereider, die leefde omstreeks 200, en zijn leerling Theodotus, de wisselaar. De laatste trachtte zelfs een gemeente te Rome te stichten.

Ook moet nog genoemd worden Artemas, die in Rome dezelfde gevoelens openbaarde onder bisschop Zefyrinus, den opvolger van bisschop Victor, die den vader der Alogers geëxcommuniceerd had.

< >