(waarschijnlijk beteekenende „burcht”) is de naam van een stad, welke in de gewijde geschiedenis dikwerf voorkomt. In den strijd met de Filistijnen worden twee steden van dien naam genoemd.
I. Afek, niet ver van Mizpa (Nebi Samwil) ten Noord-Westen van Jeruzalem. Hier legerden zich de Filistijnen voor den slag, waarin de zonen van Eli sneuvelden (1 Sam. 4 : 1; vgl. 7 : 12). Waarschijnlijk is dit Afek de Kanaanietische koningsstad, welke denzelfden naam draagt (Joz. 12:18).
II. Het andere Afek moet in de nabijheid van Jizreël gelegen hebben (1 Sam. 29 : 1). Nabij deze stad hadden de Filistijnen hun leger opgeslagen voor den slag, waarin Saul den dood vond. Daar de kinderen Israëls aan de Goliathsbron zich gelegerd hadden en de Filistijnen zich kort tevoren bij Sunem hadden opgesteld (1 Sam. 28 : 4), was dit Afek Oostelijk van Sunem bij het gebergte van den kleinen Hermon gelegen. Hier viel later de Syrische koning Benhadad II in Achabs handen (1 Kon. 20 : 26). Hij had gehoopt hier in de vlakte van Jizreël te zullen zegepralen.
III. Een derde Afek zal gelegen hebben op de hoogvlakte, Oostelijk van het meer van Gennesareth. Tegenwoordig heet die plaats Fik.
IV. Een vierde Afek is het aan den stam Aser toegedeelde, maar niet veroverde Afek (Joz. 14 : 4; 19 : 30) of Afik (Richt. 1 :31) het tegenwoordige Afka, in de nabijheid van de bronnen van de rivier Adonis, welke op de hoogte van den Libanon ontspringt.