van Gilo, Davids raad (2 Sam. 15 : 12), grootvader van Bathseba (11 : 3; 23 : 34), een man van buitengewone schranderheid en zoo groot aanzien, dat zijn woord als een oordeel Gods gold (16 : 23), werd de verrader van David en hoofdleider van den oproerigen Absalom. Achitofel wreekte de gekrenkte eer van zijn geslacht ten sterkste aan David (16: 21), en zijn lang ingehouden haat zou alleen door Davids bloed zijn bevredigd geworden (17:1—3), maar door de list van Husaï werden Achitofels voornemen en raad verijdeld.
Uit gekrenkte eerzucht en vertwijfeling verliet Achitofel het leger, reed naar huis, maakte zijn testament en hing zich op. Hij wordt als een voorlooper van den verrader Judas en van alle vijanden van Christus aangezien en, wat David in meerdere psalmen (41, 55, 69, 109) met het oog op hem heeft gezegd, op Judas en diens dood toegepast (Hand. 1 : 18—20).