Als het lekkere door ’t keelgat is, heeft het geene smaakelykheid meer, om dat die maar is in den mond, op de tong en ’t gehemelte. Om die reden wenschte de oude Wysgeer Philoxenus, naar ’t verhaal van Aristoteles, dat hy een kraans hals mogt hebben.
Zoude die borst niet in de keuken ter school hebben gelegen, en de kelderkoorts onderhavig zyn geweest? ’t Is ook waarheid: Lekkere hoeren kosten veel van onderhouden. Doch al mogt gy den Droes, wie zou hem u kooken?