Dit speelt op dien naam. Zulke zyn die gaudeamus spelen, als ware het altyd vastenavond, of kermis; vrolyke baazen, bertjes zonder zorg. ’t Is daar mede, Laat ze zorgen, die ons borgen.
Slaapen de boeren, zo waken de ganzen. Maar op vastenavond volgt de vasten, en al dikwyls quatertemper, wanneer zy zonder vleesch zich met hongerbrokken moeten vrolyk maken, en met de ganzen drinken.