Dat is, hy queekt en voed ’t geen hem zal bederven, en doodelijk zyn. ’t Is uit AEsopus Fabelen, van den boer, die een verkleumde slang in zijnen boezem nam, en ontdooide. Zulk een loon ontfangen weldoeners al dikwijls, en zelf ouders van hunne ondankbaare kinderen, dat verfoeyelijk is.
Dit heeft grond gegeven tot dit spreekwoord: Queekt gy kinderen? queekt liever braadverkens: dan hebt gy alle zes weken geld. Doch dit raakt geen deugdzaame kinderen, die der ouderen eere en blydschap zyn.