Hy broed een slang in zijnen boezem, die hem ’t hert zal afsteken
Dat is, hy queekt en voed ’t geen hem zal bederven, en doodelijk zyn. ’t Is uit AEsopus Fabelen, van den boer, die een verkleumde slang in zijnen boezem nam, en ontdooide. Zulk een loon ontfangen weldoeners al dikwijls, en zelf ouders van hunne ondankbaare kinderen, dat verfoeyelijk is. Dit heeft grond gegeven tot dit spreekwoord: Queek...