Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 18-05-2022

Dat komt van ’t langepreêken

betekenis & definitie

Een wyf was in een predikatie, die wat duurde, en wist uit het gedrang niet te geraken. Ondertusschen overviel haar achterlast, met zo veel aandrang, dat zy staande zich in haare rokken iets liet ontvallen; ’t geen den liefelijksten geur niet had.

Wel haast kregen de bystaanders dien snuf in den neus, en bestraften ze, met te vragen, of zy zich niet schaamde? Hier op andwoorde zy tot haare verontschuldiging: Dat komt van ’t lange preeken. De ouden zeiden, Den hongerigen is ’t niet goed lange te preêken. Want de buik heeft geen ooren. ’t Spreekwoord was, korte missen, en lange worsten.

< >