Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Hij is een Laodiceër; hij is koud noch heet.

betekenis & definitie

Laodiceër, Openb. 3: 14—16.

- Hij is een Laodiceër; hij is koud noch heet.

- Op zijn Laodiceesch.



Onder de gemeenten in Klein-azië, waaraan volgens de Openb. de verhoogde Christus brieven geschreven heeft, behoort ook de gemeente van Laodicea. Van haar wordt getuigd dat zij noch heet, noch koud, maar lauw was d.w.z. niet vijandig aan het Christendom, maar ook niet met geestdrift voor Christus vervuld, doch onverschillig, flauw, èn in liefde èn in haat. De toestand wordt terecht als zeer jammerlijk beschouwd en wordt onder ons niet slechts in betrekking tot het Christendom, maar ook in andere zaken gebruikt als beeld eener hoogst berispelijke loomheid en onverschilligheid. Op zijn Laodiceesch wil zeggen, in overeenstemming met de gegevene verklaring, traag, flauwhartig, zonder eenige opgewektheid of geestdrift.

< >