Naald (oog), Matth. 19: 24.
Deze spreekwijze wordt gebruikt om aanteduiden dat iemand, man of vrouw, bij eene ziekte of ongeval slechts met de grootste moeite ter nauwernood het leven behouden heeft, of in het algemeen dat men slechts met de grootste inspanning iets, b.v. een zekeren graad of rang verkregen of bereikt heeft. De uitdrukking is waarschijnlijk ontleend aan het bekende gezegde van Jezus: het is lichter dat een kemel ga door het oog eener naald, dan dat een rijke inga in het koningrijk Gods. Tot dat gezegde werd Jezus genoopt door het treurend heengaan van den rijken jongeling wien het te moeielijk was om ter wille van den ingang in ’t Godsrijk, van al zijne goederen afstand te doen. Men heeft in den kemel somtijds bezwaar gevonden, omdat het ongerijmd schijnt van een kameel door het oog eener naald te spreken en daarom de beteekenis van kabeltouw als meer eigenaardig opgezocht, doch ten onrechte. De vertaling is juist, het beeld, geheel in Oosterschen trant en uitnemend geschikt om op sterksprekende wijze iets onmogelijks of ondenkbaars uittedrukken, vgl. de uitdrukking een kameel doorzwelgen. Gelijk Veth vermeldt, komt in den Koran ’t zelfde spreekwoord voor en ook in den Talmud, doch daar met de verandering van het woord kemel in olifant.