Bijbelse spreekwoorden

C.F. Zeeman (1888)

Gepubliceerd op 12-03-2025

Dat staat of hij leeft in het elfde gebod

betekenis & definitie

Gebod, Deut. 4: 13.

Deze spreekwijze duidt aan dat iets eene overdrevene nauwgezetheid of iemand kleingeestig getrouw is in de betrachting der zedewet en door inachtneming van allerlei nietigheden en willekeurige bepalingen zich tracht te onderscheiden op de wijze der Farizeën, Matth. 15: 3—6, Matth. 23: 16, 23, 24. De wet der tien geboden sluit volgens deze spreekwijze de geheele zedeleer in zich tot welker betrachting de mensch verplicht is. Hierbij evenwel verdient vermelding het liefelijk verhaal dat Rauwenhoff in het Theol. Tijdschrift 1873 uit het werk van den Engelschen deken Stanley mededeelt: op zekeren avond, zoo luidt het, kwam er bij den predikant Ruthesford een vreemdeling, wien de predikant nachtverblijf aanbood, maar die op zijne vraag bij de huiselijke godsdienstoefening, hoeveel geboden zijn er? ten antwoord gaf elf. Elf, riep R. in ergernis over zoo groote onwetendheid uit, wat zou dan wel het elfde zijn? waarop de vreemdeling dit merkwaardig antwoord gaf “Joh. 13: 34, 35, een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebt gelijkerwijs ik u liefgehad heb.” De vreemdeling bleek later te zijn de vermaarde Iersche bisschop.

< >