Gal. 4 : 24, 25, is de aanduiding van de onderwijzer, die gewoonlijk nog al hardhandig optrad. In de Grieks-Rom. wereld werd het onderwijs, hetzij in de huizen, hetzij in scholen vaak door slaven gegeven.
Ook begeleidden slaven de kinderen naar school; opvoedende slaven hadden de kinderen geregeld onder hun hoede. Aan dat alles denkt Paulus, wanneer hij de wet een t. noemt, die ons naar Christus leidt. Zie ook 1 Cor. 4 : 15.