Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

TITUS

betekenis & definitie

is de naam van een medewerker van Paulus, die door de apostel zeer hoog werd gesteld, die door hem voor zeer belangrijk werk werd gebruikt en ten wiens nadele we geen woord in het N.T. vinden. Het is merkwaardig, dat T. in Hand. heel niet voorkomt.

Er is wel eens gedacht, dat dit zo is, omdat T. de broeder van Lucas zou zijn geweest; dit is echter louter een vermoeden. Het eerste, dat we van T. horen, is dat hij een heidenchristen was, die met Paulus naar de synode der apostelen ging, Gal. 2 : 1. Het hangt van de uitlegging van Gal. 2 : 3 af, of men meent, dat T. besneden is, dat hij niet gedwongen werd zich te laten besnijden, maar het toeliet, dat hij heel niet besneden werd. Dan vernemen we dat Paulus T. na zijn eerste brief naar Corinthe had gezonden, waar de zaken geheel in de war waren. Het gelukte T. te bereiken, wat Paulus zelf en misschien ook Timotheus, 1 Cor. 4 : 17, niet had kunnen bereiken en als hij Paulus in Macedonië ontmoet, kan hij melden, dat alles thans in orde is, 2 Cor. 2 : 13; 7 : 6, 13, 14; T. ontvangt dan een nieuwe opdracht in verband met de collecte, 2 Cor. 8 en om 2 Cor. over te brengen, 8 : 6, 16, 23; 12 : 18.Uit Tit. 1 : 5 blijkt, dat Paulus hem op Creta had achtergelaten om daar de kerken te organiseren. De brief in zijn geheel bewijst, dat de apostel T., die hij begint zijn waar kind krachtens ons gemeenschappelijk geloof te noemen, Tit. 1 : 3, zeer hoog stelt. Ten slotte vernemen we nog, dat Paulus T. naar Dalmatië heeft gezonden, waar blijkbaar ook moeilijkheden waren op te lossen, 2 Tim. 4 : 10.

< >