(Athene noctua var. saharae). De naam kōs komt behalve Lev. 11 : 16 (Deut. 14 : 16) ook voor Ps. 102 : 7, waar het een vogel is, die verlaten plaatsen bewoont.
Etymologisch staat de naam in verband met de vorm van de grote kop, die op een beker gelijkt. Twee vogels zouden op grond van het bovenstaande in aanmerking kunnen komen, nl. Bosuil (Syrnium aluco) en S. De Bosuil is echter slechts een zeldzame bewoner van de kleine bosoverblijfselen ten Z. van Hebron, en zal dus wel nimmer algemeen geweest zijn in Palestina, terwijl de S. er een van de meest algemene vogels is. Daarom is de St.Vert. „s.” de juiste. De S. is de kleinste van de uilenfamilie en tevens degene, die overdag het meest gezien wordt. Men ziet hem zitten op de mijlpalen langs de weg in de zon en hij vliegt ’s daags tussen rotsen en stenen. De variëteit saharae komt voor in geheel Palestina, Arabië, Perzië en N.-Afrika; de eigenlijke Athene noctua in geheel Europa en Azië tot N.-Siberië.