Gen. 36 : 41. Er wordt aan het slot van dit hoofdstuk een lijst gemeld van de
namen der vorsten Esau’s naar hun geslachten, naar hun plaatsen. Zo is P. de naam van een residentie van een Edomietische vorst. Volgens de Madabakaart was hier de plaats, waar de koperen slang de Israëlieten redde. Het is vermoedelijk de plaats Fenon, die onder deze naam voorkomt in het Onomasticon. Dat moet dan wel wezen de plaats Feinan, 40 km ten Z. van de Dode Zee. Het onderzoek van Nelson Glueck bracht aan het licht, dat deze plaats een belangrijke nederzetting was van 2200 tot 1800, van 1200 tot 800, en verder tijdens de perioden van de Nabateërs, en van de Romeinen en Byzantijnen. Behalve ruïnes van een kerk en een klooster, zijn ook belangwekkend de resten van installaties voor de bewerking van het koper, dat gevonden werd in de mijn van Umm el-‘Amad.
