Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

NOACH

betekenis & definitie

„rust”. N. was een Sethiet en de zoon van Lamech.

Zie over de verwachting, door Lamech uitgesproken bij de naamgeving van zijn zoon, Gen. 5 : 28, 29. Nadat N. 500 jaar oud geworden was, verwekte hij Sem, Cham en Jafeth, Gen. 5 : 32. De boosheid der toen op de aarde wonende mensen nam steeds toe, zodat de Here het plan opvatte de mensen, die Hij geschapen had, van de aardbodem uit te roeien. Maar N. vond genade in de ogen des Heren, Gen. 6 : 8. Hij was een rechtvaardig en onberispelijk man; hij wandelde met God, Gen. 6 : 3. God gaf hem de opdracht een ark te maken en daarin te gaan met zijn zonen en zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen.Voorts moest hij van de reine dieren 7, van de onreine dieren 1 paar in de ark brengen; ook moest hij voedsel verzamelen. N. deed in geloofsgehoorzaamheid alles wat God hem geboden had, Gen. 6 : 13—22; Hebr. 11 : 7. De watervloed kwam over de aarde, toen Noach 600 jaar oud was, Gen. 7 : 6. Uit 1 Petr. 3 : 20 blijkt, dat 8 personen in de ark gingen en door dat gaan in de ark behouden werden. Na de zondvloed ging N. uit de ark, die was blijven vastzitten op het gebergte van Ararat, Gen. 8 : 18. Dadelijk bouwde hij een altaar en bracht daar brandoffers op. Toen zeide de Here bij zichzelf, dat Hij de aardbodem niet meer vervloeken zou; dat voortaan zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, zolang de aarde bestaan zou, niet zouden ophouden, Gen. 8 : 20—22. God zegende N. en zijn zonen en sloot een verbond met hem en met zijn nageslacht en met alle levende wezens, die bij hem waren. De inhoud van dat verbond is, dat voortaan niets dat leeft meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid en dat er geen zondvloed meer wezen zal om de aarde te verderven. Het teken van dit z.g. Noachietische verbond is de regenboog, Gen. 9 : 8—17. N. was de eerste, die een wijngaard plantte. Hij werd dronken van de wijn en ontblootte zich in zijn tent. Cham zag de naaktheid van zijn vader en vertelde het aan zijn beide broeders buiten. Sem en Jafeth namen een mantel, liepen achterwaarts en bedekten huns vaders naaktheid. Toen N. uit zijn roes ontwaakte en bemerkte, wat zijn jongste zoon hem aangedaan had, vervloekte hij diens zoon Kanaän en zegende hij Sem en Jafeth, Gen. 9 : 2(1—27. N. leefde na de vloed 350 jaar; op 950-jarige leeftijd stierf hij, Gen. 9 : 28, 29. Hij is de stamvader van de mensheid na de zondvloed.

In de Bijbel wordt hij getekend als een rechtvaardige en wordt hij meermalen vermeld, zie behalve de reeds genoemde plaatsen, Jes. 54 : 9, Ez. 14 : 14, 20; Matt. 24 : 37—39; Luc. 17 : 26, 27; 2 Petr. 2 : 5. In de Joodse apocriefe litteratuur worden fantastische dingen over hem meegedeeld. Bovendien kenden de Joden op grond van Gen. 9 : 1—7 de 7 Noachietische geboden, die golden voor alle mensen en vooral voor de proselieten. Deze Noachietische geboden zijn:

1. erkenning van de Overheid;
2. verbod van de lastering van Gods naam;
3. verbod van het dienen van afgoden;
4. verbod van bloedschande;
5. verbod van moord;
6. verbod van roof en van diefstal;
7. verbod om vlees van nog levende dieren te eten.

< >