Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

MEEUW

betekenis & definitie

De M. (Laridae) vormen een uitgebreide familie. Ze zijn over de gehele wereld verspreid en bewonen alle zeeën.

Verschillende soorten zoals de Stormmeeuw (Larus canus), de Mantelmeeuw (L. fuscus) en de Kokmeeuw (L. ridibundus) zijn zeer algemene wintergasten in Palestina, terwijl het Sterntje (Sterna hirundo) een zeer verbreide zomergast is. Het Meer van Gennésareth is bijzonder rijk aan m., speciaal Mantel- en Kokm. Voor alle m. zijn vissen een zeer gewild voedsel, terwijl vele van hen ijverige insectenzoekers zijn. Verder maken ze jacht op alle kleine dieren, die de zee bewonen. Ze eten aas als de gieren, vervolgen een levende prooi als de roofvogels en zoeken op het strand krabben en mossels bijeen als de kippen en duiven. Zo ziet men de Mantelm. en de Kokm. in de Negeb zich voeden met slakken. Als onreine dieren komen ze voor Lev. 11 : 16 (Deut. 14 : 15) onder de naam sjăchăph (St. Vert. „koekoek”). Deze naam betekent: „hij, die mager is.” Algemeen wordt dit epitheton aanvaard als voortreffelijk passend op de m., vooral wanneer men het opvat in de betekenis van „slank”, daar m. opvallend slanke vogels zijn.

< >