De naam komt in het O.T. slechts enkele malen voor, Ps. 51 : 13; Jes. 63 : 10, 11, doch van Zijn werk wordt herhaaldelijk gesproken. Hij is werkzaam bij de schepping, Gen. 1 : 2.
Hij wordt in verband met de onderhouding door God uitgezonden, Ps. 104 : 30. Hij werkt op allerlei manieren in de wereld, Gen. 6 : 3; Job 32 : 8 enz.; blijft bij het volk Gods, Jes. 63 : 11; geeft kracht, Richt. 3 : 10; bekwaamheid, Ex. 31 : 3; wijsheid, Num. 27 : 18, enz. Hij onderricht het volk Gods, inspireert de profeten, Micha 3 : 8; 1 Petr. 1 : 11. De belofte luidde, dat de Geest van God in verband met het werk van de Messias rijkelijk aan het volk Gods zou worden geschonken, Joël 2 : 28. Het werk des Geestes kan door zondaren worden weerstaan, Jes 63 : 10.Veel duidelijker openbaring aangaande de H. wordt ons geboden in het N.T. Jezus belooft de Geest als Trooster (Vermaner, Voorspraak) aan de discipelen, wanneer Hij zal zijn weggegaan, Joh. 14 : 26; 15 : 26. Die Geest zal blijven, Joh. 16 : 7 v. De apostelen moeten te Jeruzalem wachten, totdat Hij zal zijn gekomen, Hand. 1 : 8. Onder grote tekenen komt de Geest, Hand. 2 : 1 v. Later blijkt, dat Hij metterdaad in de gemeente blijft, Hand. 4 : 31. En telkens, als een nieuwe kring bij de Kerk wordt gevoegd, openbaart zich de aanwezigheid des Geestes in tekenen, die herinneren aan die van de Pinksterdag, Hand. 8 : 17; 10 : 44; 19 : 6. In het N.T. komen de werkingen des Geestes aan de dag. Hij schenkt wonderbare gaven, charismata, 1 Cor. 12 : 7v. Doch Hij werkt ook op gewone wijze in de gemeente, Gal. 5 : 22. Verder komt duidelijk uit, dat de Geest persoon is, Hand. 10 : 19, 20; 13 : 2. Hij is in godheid, waardigheid, eer en werken gelijk aan de Vader en de Zoon, Matt. 28 : 19; 2 Cor. 13 : 13. Jezus Christus is ontvangen van de H., Luc. 1 : 35. De Geest is de Geest des Vaders, 1 Cor. 2 : 10, en ook des Zoons, Gal. 4 : 16. De Geest bekwaamt Jezus tot Zijn Middelaarswerk, Matt. 3 : 16; Joh. 3 : 34.