De straf van de vrijheidsberoving voert de schuldige naar de g. Zulk een verblijf wordt reeds Lev. 24 : 12 genoemd.
Tijdens Jeremia was zulk een g. blijkbaar een kamer van een stadspoort, Jer. 20 : 2, hoewel hij later in een cisterne werd geworpen. Het N.T. spreekt o. m. van een g. in Jeruzalem, Hand. 5 : 19, van de g. van Johannes, Joh. 3 : 24, en van een g. in Philippi, Hand. 16 : 27.