Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

DIERENWERELD

betekenis & definitie

De d. van Palestina en naaste omgeving is zeer merkwaardig. Opvallend is de grote rijkdom aan soorten en individuen en niet minder de zeer verschillende afkomst der dieren.

Dieren, bekend uit Europa, tropisch Afrika, Ceylon, Turkestan, de Sahara en het Middell.-Zeegebied ontmoeten elkaar in dit land. Deze weelde van bestanddelen der fauna wordt veroorzaakt door het feit, dat twee belangrijke grenzen van verspreidingsgebieden door Palestina lopen, nl. de grenzen tussen het Middell.-Zeegebied en het Sahara-Sind-woestijngebied enerzijds, en tussen het laatstgenoemde en het Iran-Turkestangebied anderzijds. Tot de eerste zone behoort het kustgebied van Palestina tot de waterscheiding; tot het tweede gebied Z.-Palestina en de Syrische woestijn, terwijl het overige deel van het land tot het derde rijk wordt gebracht. Dat deze grote soortenrijkdom kan blijven bestaan — voor zover ten minste de mens hier niet verwoestend ingrijpt — hangt samen met de grote verscheidenheid in het landschapsgebied, die bijna nergens op een betrekkelijk zo klein aardoppervlak wordt aangetroffen.In de Bijbel is telkens van de d. sprake, maar de benamingen van de verschillende diergroepen komen niet overeen met onze moderne systematische begrippen. De Bijbel ziet de dieren biologisch, d. w. z. naar hun levenswijze, niet naar hun systematische kenmerken. Zo is de vleermuis in de Bijbel een vogel, een walvis een vis enz. Dit komt ook duidelijk uit in de namen der diergroepen in het Scheppingsverhaal. „Walvissen”, Gen. 1 : 21, duidt alle grote zeedieren aan, terwijl „alle wremelende ziel” de kleine zeedieren omvat, dus ook Weekdieren en Schaaldieren. „Vee” (vs 24) is de verzamelnaam voor alle dieren die door de mens in zijn dienst gebruikt worden (runderen, schapen enz.), terwijl de overige zich op het land lopend voortbewegende dieren worden aangeduid als „wild gedierte”. Alles, wat zich op of in de bodem bevindt, wordt samengevat onder de naam „kruipend gedierte”. Onder het „kruipend gevogelte” (Lev. 11 : 20 enz.) moeten

verstaan worden de insecten en de daarmede verwante groepen.

< >