Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

ARMBAND

betekenis & definitie

In de Bijbel is niet zo dikwijls van a. sprake als men misschien met het oog op het feit, dat de Israëlieten een Oosters volk waren en dus van sieraden hielden, verwachten zou. Men vindt in het O.T.

N.B.Gen. a. als weergave van het Hebr. woord samīd Gen. 24 : 22, 30, 47; Num. 31 : 50, Ez. 16 : 11; 23 : 42; als weergave van het Hebr. woord ’es‘adah 2 Sam. 1 : 10. Num. 31 : 50, waar ’es‘adah naast samīd staat, wordt eerstgenoemd woord vertaald door beenketting. Tenslotte vindt men a. als vertaling van sjēr in Jes. 3 : 19. De St.Vert. heeft daar: kleine ketentjes, doch deze vertaling is niet juist. Bij de opgravingen zijn verschillende exemplaren van a. gevonden, zowel in Egypte als in Palestina en in andere landen. Zij hebben meestal de vorm van niet gesloten ringen, waarvan men de uiteinden over elkaar sloeg of tegen elkaar drukte. Men droeg ze aan één of aan beide armen. De vrouwen droegen ze als sieraad, de mannen als teken van hun waardigheid, 2 Sam. 1 : 10. De mode van a. aan de bovenarm te dragen is waarschijnlijk in Palestina pas later onder invloed van een Assyrische gewoonte ontstaan, hoewel een beeld van een god, dat in Ras Sjamra gevonden werd, ook a. aan de beneden- en aan de bovenarm toont. Men heeft a. van goud, van zilver, van brons en ook van ijzer gevonden. Overigens zie men het art. Armring in: Kurt Galling, Biblisches Reallexikon (1937).

< >