In de brief van Judas vs 12 wordt van de valse leraars en spotters gezegd: „Deze zijn vlekken in uw liefdemaaltijden”. De kantt. van de St.Vert. schrijft hierbij: „Grieks agapais dat is liefden.
Zo werden genoemd de maaltijden, die de eerste Christenen plachtten met elkander te houden, als het Avondmaal was gehouden, van welke de Apostel Paulus speekt 1 Cor. 11 : 21, 22 en die beschreven worden door Tertullianus.” En bij Tertullianus leest men: Is het nu zo wonderlijk, dat zulk een liefde, als bij ons gevonden wordt, ons er toe brengt samen te eten? Onze maaltijd toont in zijn naam reeds wat hij inhoudt: men noemt hem A., met een Grieks woord, dat liefde betekent. Welke de kosten hiervan ook wezen mogen, wij geloven, dat het winst is om zich in naam der vroomheid uitgaven te getroosten, daar wij met die verklaring allen, ook de armen gedachten. Waar de beweegreden voor onze maaltijd eerbaar is, houdt het er dan voor, dat wat er verder plaats heeft, daaraan beantwoordt en uit godsdienstige overwegingen voortvloeit. Men plaatst zich niet eerder aan tafel, dan nadat men zich door het gebed tot God heeft verkwikt; men eet, zolang men honger heeft; men drinkt, zoals het eerbare mensen betaamt. Men verzadigt zich als degenen, die weten, dat zij ook des nachts God moeten aanbidden. Men spreekt in het bewustzijn, dat God hoort. Nadat men zich de handen heeft gewassen en de lichten heeft ontstoken, wordt ieder uitgenodigd om Gods lof te verkondigen, hetzij uit de H. Schriften of zoals het hart hem ingeeft. De maaltijd eindigt, zoals hij begonnen is met gebed.” Zulke liefdemaaltijden worden dus ook gehouden in de oude Christengemeente van Corinthe. Hier zat de arme slaaf in broederlijke gemeenschap met de stadsrentmeester Erastus, met de rijke Titius Justus, met de gewezen overste der synagoge Crispus. Zulke maaltijden zijn ook meer dan eens afgebeeld in de catacomben.