Wat is de betekenis van woudezel?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Woudezel

m. (-s), wilde ezel; — (fig.) fors maar lomp, onbeschaafd mens (vgl. Gen. 16:12).

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

woudezel

(18e eeuw) (scheldw.) lomp en onbeschaafd man; botterik. Ontleend aan de bijbel. Zo staat in het boek Job (hoofdstuk 11 vers 12): ‘de mens wordt geboren als het jong van een woudezel’. Dit scheldwoord vinden we al terug in het werk van Bredero: ‘Gy karoonje ..., wout-aep, wout-esel, lelijcke pry!’ Ook bij Tuinman (De Oorspro...

2025-07-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

woudezel

lomp en onbeschaafd man; botterik. Ontleend aan de Bijbel. Zo staat in het boek Job 11:12: ‘De mens wordt geboren als het jong van een woudezel.’ Dit scheldwoord vinden we al terug in het werk van Bredero: ‘Gy karoonje, wout-aep, wout-esel, lelijcke pry!’ Ook bij Tuinman wordt er melding van gemaakt: ‘Dat wil zeggen, e...

2025-07-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

woudezel

(de, -s), (veroud.) Zuidamerikaanse tapir (Tapirus terrestris). De Woudezel ( ) is een viervoetig Gedierte zich in de Bosschen ophoudende, ter groote van een kleinen Muilezel; hebbende de Beenen kort en dik, de Klaauw in tweeën verdeeld als een Koebeest, en het Hooft spits iets gelykende naar dat van een Ezel, doch korter van Ooren (Hartsinck...

2025-07-27
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

WOUDEZEL

zie Ezel 2.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

woudezel

m. woudezels (wilde ezel; fig. fors en krachtig, maar ruw en onbeschaafd mens, Gen. 16 : 12); zie onager.

2025-07-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Woudezel

→ Onager.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

woudezel

m. (-s) 1. Eig. in het woud levende wilde ezel, onager. 2. Metf. krachtig, maar ruw en onbeschaafd mens.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)