Wat is de betekenis van winterrust?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Winterrust

v., rust of het rusten of stilliggen gedurende de winter; — winterslaap.

2025-07-23
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

winterrust

winterperiode bij plant, waarbij stofwisseling minimaal is en groei stilstaat. Ether (bij seringen) en gibberelline (groeistof) kunnen de rusttoestand doorbreken, ➝ forceren. Bij dieren (beer en eekhoorn) een rustperiode, waarbij echter niet de kenmerkende verlaging van de stofwisseling optreedt zoals bij winterslaap, ➝ honger.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

winterrust

v. rust van dieren en planten 's winters.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Winterrust

v./m., de periode in het inwendige jaarlijkse ritme van plant of dier waarin weinig activiteit valt waar te nemen. Tijdens de winterrust is de stofwisselingsintensiteit gering, de groei staat derhalve stil. Het autonome karakter van deze toestand blijkt uit het feit dat verwarmen van de knoppen van de bomen of van zaden vrijwel nooit activiteit ont...

Gerelateerde zoekopdrachten