Wat is de betekenis van Viëtor?

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Vĭētŏr

zie vĭtor.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Viëtor

1° Karl, Duitsch litterair-historicus van de geesteshistorische richting, gespecialiseerd in de studie van het Barok. * 29 Nov. 1892 te Wattenscheid; hoogleeraar te Giessen. Voorn. werken: Die Lyrik Hölderlins (1921); Geschichte der deutschen Ode (1923); Der junge Goethe (1930); medeuitgever van de reeks Von deutscher Poeterey (1928 vlg.);...

2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Viëtor

Viëtor - (Wilhelm), bekend Germanist, geb. 1850 in Nassau, studeerde in Duitschland en Engeland, was verscheidene jaren als leeraar werkzaam en werd in 1882 lector in Germaansche talen aan de nieuwe Universiteit te Liverpool, vanwaar hij in 1884 als hoogleeraar naar Marburg ging. Hij heeft groote verdiensten verworven op ’t gebied der phonetiek, de...