Verpanden
(verpandde, heeft verpand), in pand geven, belenen: een horloge, meubelen, zilverwerk verpanden: een huis verpanden, er hypotheek op vestigen, geven : (fig.) zijn woord, zijn eer verpanden, borg staan op zijn woord van eer; — zijn leven verpanden, veil houden, op het spel zetten (voor iem. of iets); — zijn...