Wat is de betekenis van -tron (2)?

2025-07-24
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

-tron (2)

(= Gr. -tron = achtervoegsel om een instrument of middel aan te geven). Tweede lid in samenstellingen om een toestel aan te duiden; b.v. → cyclotron, → magnetron, thyratron, → klystron.

Gerelateerde zoekopdrachten