Tetraëder
(<Fr.<G-r.), m. (-s), 1. (wisk.) regelmatig viervlak, lichaam door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten ; 2. (geol.) driezijdige pyramide die in het regulaire kristalstelsel als kristalvorm optreedt.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.<G-r.), m. (-s), 1. (wisk.) regelmatig viervlak, lichaam door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten ; 2. (geol.) driezijdige pyramide die in het regulaire kristalstelsel als kristalvorm optreedt.
Wiktionary (2019)
tetraëder - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) een door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten lichaam ♢ Op die pagina's stonden verschillende tetraëders afgebeeld. Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'hedra' (zetel, vlak) met het voorvoegsel tetra- Verwante begrippen vi...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Gr. tetra- = vier-, en hedra = zetel, (zit) vlak] 1 (eig.) regelmatig viervlak, begrensd door vier gelijkzijdige driehoeken; 2 (in ruimere zin) elk willekeurig viervlak.
Winkler Prins (1949)
viervlak (meetk.), driezijdige pyramide. Heeft 4 driehoeken tot zijvlakken, 4 hoekpunten en 6 ribben.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: