Squama
Lat. voor 1. de schelp of het platte deel van het slaapbeen; 2. schub van de opperhuid.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Lat. voor 1. de schelp of het platte deel van het slaapbeen; 2. schub van de opperhuid.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. schub, vand. ook meton. = vis; overdr., squamae, pantserschubben, geschubd pantser, Verg.
dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)
squama, schub, schelp, beenschelp (voorhoofdsbeen, achterhoofdsbeen, slaapbeen); bijv. nw. squamous.
Herman Pinkhof (1923)
(Lat.), 1. schub; kleinere of grootere lapjes opperhuid, die geheel of ten deele afgestooten zijn; vgl. Desquamatio; 2. been met den vorm van een schub, nl. plat en min of meer bol. S. frontalis, schub van het voorhoofdsbeen. S. occipitalis, schub van het achterhoofdsbeen. S. temporalis, schub van het slaapbeen.
dr. H. Pinkhof (1923)
(Lat.), 1. schub; kleinere of grotere lapjes opperhuid, die geheel of ten dele afgestoten zijn; vgl. Desquamatio; 2. been met de vorm van een schub, nl. plat en min of meer hol. S. frontalis, schub van het voorhoofdsbeen. S. occipitalis, schub van het achterhoofdsbeen. S. temporalis, schub van het slaapbeen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: