SNOT
o. en v., 1. (plat) slijmerig vocht dat zich door de neus ontlast, neusvocht; — Piet Snot, iem. die er onnozel en beteuterd uitziet; 2. vogelziekte die zich kenmerkt door afscheiding van slijm in de ademhalingsorganen; 3. schimmelziekte van hyacinthen, van het suikerriet: rood snot; zwart snot of ananasziekte